Duur van de missie: 22 oktober 2001 – 28 december 2014

Aantal militairen: 4.056

Dodelijke slachtoffers: 2

Tirsa Augustina Steenvoorden, 27 april 2006 – 23 jaar

Ray Stegeman, 27 april 2006 – 23 jaar

Aanleiding

Operation Enduring Freedom (OEF) was een de door de VS geleide, multinationale militaire campagne die van september tot oktober 2001 werd gelanceerd als onderdeel van de wereldwijde strijd tegen het terrorisme. De operatie werd aangekondigd door president George W. Bush als reactie op de aanvallen van al-Qaeda op verschillende doelen in de Verenigde Staten., waaronder de twinTowers op 11 september 2001. Bij de aanslag op de ‘Twin Towers’ vielen 2753 doden. .Eerst Operatie Infinite Justice genoemd, vanaf 25 september veranderd in Operatie Enduring Freedom.

2002–2006 – Nederland ging in op het verzoek van de VS om militaire eenheden ter beschikking te stellen en leverde maritieme steun en vliegend materieel.

Niet alleen Afghanistan

Operatie Enduring Freedom wordt meestal in verband gebracht met de militaire actie tegen Al Qaeda en de Taliban in Afghanistan. Enduring Freedom is eigenlijk een verzamelnaam voor meerdere parallelle operaties die vanaf het najaar van 2001 zijn gestart. Naast Afghanistan werden er ook operaties uitgevoerd in onder meer de Hoorn van Afrika, in Kirgizië en in de Filippijnen – allemaal gericht op terroristische activiteiten.

Verloop van de operatie

In Afghanistan werd Operatie Enduring Freedom vanaf 7 oktober 2001 formeel ingevoerd,. De operatie werd voorbereid door de inzet van agenten van de CIA die direct contact legden met tegenstanders van het zittende Taliban-regime: de zogenaamde Noordelijke Alliantie. Dit gebeurde via een operatie met de codenaam Jawbreaker. Op 26 september 2001 werd een paramilitaire groep van de CIA vanuit Oezbekistan naar Afghanistan gevlogen. De militaire actie zelf begon met het bombarderen van doelen van al-Qaeda en de Taliban, deels met bommenwerpers, deels met Tomahawk-kruisraketten afgevuurd vanaf Amerikaanse en Britse marineschepen.

De eerste grondtroepen die werden ingezet waren Amerikaanse special forces, gevolgd door onder andere Britse. Met de steun van het Afghaanse verzet boekte de operatie snel resultaat: Mazar-e Sharif was de eerste stad die op 9 november werd ingenomen; daarna werden alle grote steden, Herat, Kabul, Jalalabad, Kunduz en Kandahar ingenomen. De hoofdstad Kabul werd op op 13 november bevrijd. Deze militaire opmars dreef het Taliban-regime en de leiding van al-Qaeda van hun hoofdkwartier in Kandahar naar schuilplaatsen in de bergen aan de Afghaans-Pakistaanse grens. Dit maakte op 22 december 2001 de weg vrij voor de inauguratie van Hamid Karzai als president van Afghanistan.

Onder leiding van Hamid Karzai werd een nieuwe Afghaanse regering geïnstalleerd en een nieuwe grondwet opgesteld. Meer dan 5 miljoen vluchtelingen keerden terug naar hun woonplaats. De verdreven strijders van de Taliban proberen al jarenlang het nieuwe bewind omver te werpen vanuit hun basis in Pakistan, na de vernietiging van hun bolwerken in Afghanistan. Hierdoor bleven de gevechtshandelingen veel langer duren dan aanvankelijk was voorzien. Ook de dood van Osama Bin Laden in mei 2011 maakte geen einde aan de gevechten.

Operatie Enduring Freedom werd uitgevoerd als een coalitiemacht onder Amerikaans bevel, geleid door US Central Command (CENTCOM) in Tampa, Florida. Het Verenigd Koninkrijk was het tweede land dat vanaf het begin de grootste troepenbijdrage leverde. Vervolgens sloten een aantal landen zich aan, waaronder Noorwegen, Nederland, Australië, en Frankrijk. Vanaf de jaarwisseling 2001/2002, en in 2002-2003 bestond de coalitiemacht uit 68 staten die aan de operatie. Hun bijdrage bestond deels uit strijdkrachten en deels op andere manieren, bijvoorbeeld door overvluchten toe te staan.

De Operatie Enduring Freedom was het offensieve onderdeel van de buitenlandse militaire interventie in Afghanistan. De daarop volgende missie, International Security Assistance Force (ISAF) wordt gezien als een stabilisatiemacht met als hoofddoel de handhaving van de vrede en ontspanning. De Verenigde staten, evenals Nederland en een groot aantal andere landen nemen deel aan beide. Het onderscheid tussen de twee is niet altijd een duidelijk geweest ook al hadden ze aparte leiderschaps- en commandostructuren.

De belangrijkste taak van de Operatie Enduring Freedom was in eerste instantie het verslaan van de Taliban en Al Qaeda en het vernietigen van hun infrastructuur in Afghanistan, om vervolgens de strijd tegen het terrorisme in het land voort te zetten. ISAF werd in eerste instantie ingezet om bij te dragen aan de veiligheid in Kabul, en heeft vervolgens haar werkgebied en taken uitgebreid. De VS is bekritiseerd omdat ze via de Operatie Enduring Freedom vermoedelijke Afghaanse Taliban en al-Qaeda strijder gevangenen hebben genomen die vervolgens geïnterneerd in het gevangenkamp Guantánamo op Cuba.

Nederlandse bijdrage

De NAVO-lidstaten deden een beroep op artikel 5 van het NAVO-verdrag en liet zo zien achter de VS te staan. Voor het eerst in de geschiedenis van het bondgenootschap werd een aanval op een lidstaat beschouwd als een aanval op alle lidstaten.

Nederland stelde in november 2001 een fregat, een onderzeeboot en 2 P-3C Orions beschikbaar voor zogenoemde backfill-operaties in het Caribisch gebied. Deze schepen en vliegtuigen vervingen Amerikaanse eenheden die werden ingezet in de oorlog tegen het terrorisme. De inzet eindigde een jaar later.

De Nederlandse regering stelde voor Enduring Freedom ook  varend en vliegend materieel ter beschikking van Britse troepen in Oman. Van 1 mei tot 30 juli 2002 volgde een medisch detachement. In april 2005 vertrok een groep special forces naar het zuiden van Afghanistan.

Allereerst vertrokken begin 2002 2 fregatten naar de wateren rondom het Arabisch schiereiland. Dit om de eventuele verplaatsing van de in Afghanistan opererende terroristische groeperingen en wapentransporten te signaleren. Maar ook om escorte- en beveiligingstaken uit te voeren.

Nederland trok in juni 2002 een fregat terug en beëindigde een jaar later de maritieme deelname aan Enduring Freedom. In oktober 2004 meldde een Nederlands fregat zich opnieuw in Arabische wateren. Sinds november 2005 maakten een onderzeeboot, een bevoorradingsschip en een fregat deel uit van operatie Enduring Freedom.

Vliegend materieel

Naast maritieme middelen stelde Nederland ook vliegtuigen ter beschikking van operatie Enduring Freedom. Zo was een KDC-10 in de rol van tankvliegtuig van 3 april tot 26 juni 2002, onderdeel van de Amerikaanse 379 Air Expeditionary Wing. Het toestel opereerde vanaf het vliegveld Al Udeid in Qatar. Een tekort aan tankvliegtuigen in Kirgizië zorgde ervoor dat de KDC-10 daar vanaf oktober 2002 werd gestationeerd. Dit was met het oog op de ontplooiing van de gevechtsvliegtuigen van de European Participating Airforces (EPAF).

Sinds 29 juni 2002 bevond zich een P-3C Orion maritiem patrouillevliegtuig op het vliegveld Al Minhad in de Verenigde Arabische Emiraten. De Orion werd voornamelijk ’s nachts ingezet ter ondersteuning van de maritieme operaties. Het detachement werkte hierbij nauw samen met het aanwezige Canadese detachement op de vliegbasis.

De VS kregen toestemming van de Nederlandse regering om de Orion vanaf 23 december 2002 ook boven Afghanistan in te zetten. Reden hiervoor was dat van de deelnemende landen uitsluitend de Nederlandse en Amerikaanse toestellen beschikten over een infrarooddetectiesysteem. Hiermeekon op grote hoogte hoogwaardig beeldmateriaal worden verzameld. De Orion voerde op 23 juni 2003 de laatste operationele vlucht uit en keerde vervolgens terug naar Nederland.

C-130 en F-16’s

De Nederlandse regering stationeerde medio april 2002 een C-130H-30 Hercules op het vliegveld Manas nabij Bishkek (Kirgizië). Het vliegtuig verzorgde – met een Noors en een Deens detachement EPAF – een deel van het tactisch luchttransport voor operatie Enduring Freedom. De Hercules deed in dat kader vliegvelden aan in Uzbekistan, Kirgizië en Afghanistan. Het toestel keerde op 30 september 2002 terug naar Nederland.

Kort daarna zond Nederland 6 F-16’s en een KDC-10 (met 169 militairen) uit. De regering besloot de jachtvliegtuigen voor verkenningsopdrachten en voor close air support in te zetten. Dit met het oog op de inzet van Nederlandse grondtroepen in Afghanistan als onderdeel van de International Security Assistance Force (ISAF). Ze mochten toen ook deelnemen aan gevechtsoperaties in het kader van operatie Enduring Freedom. Dat was tot dat moment door de Nederlandse regering verboden.

De commandant van de Nederlandse F-16’s was in het vierde kwartaal van 2002 en het derde kwartaal van 2003 ook EPAF-commandant. De KDC-10 beëindigde de tankeroperaties vanaf Manas op 1 april 2003. De Nederlandse regering besloot het aantal F-16’s met 2 te verminderen en op 1 oktober 2003 het detachement terug te trekken.

Special Forces

Het kabinet besloot op 25 februari 2005 om special forces en 4 CH-47 Chinook-transporthelikopters (met 250 militairen) ter beschikking te stellen van operatie Enduring Freedom. De kern van de taakgroep bestond uit leden van het Korps Commandotroepen en Special forces van het Korps Mariniers.

De taakgroep kreeg een eigen verantwoordelijkheidsgebied in de districten Shorabak en Registan van de provincie Kandahar, in het zuiden van Afghanistan. De taakgroep werd belast met het uitvoeren van verkenningen en het vergaren van inlichtingen. Ook konden zij voor gevechtsacties worden ingezet. De regering meldde aan de Tweede Kamer dat de NL special forces slaags zouden kunnen raken met strijders van de Taliban, Al Qaida en de Hezb-i-Islami. In dat geval mocht de eenheid geweld gebruiken. De inzet van de taakgroep duurde tot april 2006.

CH-47 Chinook-transporthelikopters

Deze website maakt gebruik van analytische cookies. Door deze site te blijven gebruiken, accepteert u ons gebruik van cookies.